Luc
Comme une bombe
AMSTENRADE – Een kennismaking die grote indruk op je maakt blijft je altijd bij. Het was in de zomer van 1990. Mijn vader, die nooit uit zichzelf over auto’s sprak, kwam in het begin van de avond thuis en zei: “Luc, loop eens met me mee. Er staat bij de buren een bijzondere auto op de oprijlaan.” Vol verwachting liep ik met mijn vader mee.
Daar stond ze. De toenmalige auto van het jaar. De Citroën XM. Een zwarte met een zwart lederen interieur. Ik stond aan de grond genageld en keek naar mijn vader. Zijn mond stond open. “Wat een prachtige automobiel” stamelde hij terloops.
Onze liefde voor het automerk Citroën was geboren. De eerstvolgende auto zou een Citroën XM worden. Het werden er uiteindelijk 3. Eerst een groene, toen een blauwe, tot slot een grijze. 12 jaar lang reed mijn vader gelukzalig met de XM’s rond. Dat ze niet bepaald vrij waren van gebreken deerde hem niet. De schoonheid van het ontwerp en de elasticiteit van de hydrauliek gaven hem een gelukzalig gevoel. Dat gevoel werd nog eens versterkt doordat we ons steeds meer gingen verdiepen in de geschiedenis van Citroën en haar illustere oprichter André, die naar zo bleek Nederlandse voorouders bezat. We lazen over de achtergrond van het logo met de ‘double chevron’, over de revolutionaire Traction Avant en over de publiciteitsstunt waarbij met 250.000 gloeilampen en 600 km elektriciteitsdraad het woord Citroën op de Eiffeltoren werd gespeld.
Maar er is nog een verhaal. Namelijk dat van de Citroën DS. In het Frans uitgesproken als déesse wat godin betekent. De DS werd op 6 oktober 1955 tijdens de autosalon van Parijs aan het publiek gepresenteerd. Zij bezat verschillende eigenschappen en toegepaste technieken die tot dan toe nog niet in één auto waren gecombineerd. Haar introductie sloeg in als een bom. Op de eerste dag werden 12.000 orders geplaatst en aan het eind van de week was dit aantal zelfs opgelopen tot 80.000. Dergelijke aantallen zijn nadien nooit meer door enig ander automerk geëvenaard.
“Levenskunst en levensblijheid. Dat is waar ik Citroën mee associeer”
Luc Wassen
De DS wordt door velen beschouwd als de meest innovatieve auto ooit. De uitzonderlijke eigenschappen van de ‘auto die zichzelf oppompt’ zoals die werden bereikt door de toepassing van hydraulische techniek werden door technische leken in 1955 beschouwd als werkelijkheid geworden science fiction. ‘Wereldberoemd’ werd de DS door de mislukte aanslag op het leven van de Franse president Charles de Gaulle in de Parijse voorstad Clamart. Met twee lekgeschoten banden, linksvóór en rechtsachter, bleef de auto stabiel en kon de chauffeur zelfs gas geven en zo met een snelheid van 100 km/uur aan haar belagers ontkomen.
In 1975 valt het doek voor de DS. Er zijn dan 1.330.775 exemplaren gebouwd.
Met het afsluiten van de productie begint het tweede leven van deze unieke auto, die als industrieel ontwerp nog niets van zijn waarde heeft verloren. De Citroën DS kent wereldwijd een grote schare liefhebbers. Ik ben er daar zelf een van. Recent heb ik met eigen ogen een bijzondere privé collectie mogen aanschouwen. Bij elkaar 12 exemplaren van carrosserie bouwer Henri Chapron uit Parijs. De aanblik van al die DS’en riep bij mij hetzelfde gevoel op als die eerste kennismaking met de XM. Een eigen, eigentijdse, optimistische kijk op het leven. Levenskunst en levensblijheid. Dat is waar ik Citroën mee associeer.